Kloostermoppen

Vraag:  Wat is een mannenklooster?  Antwoord:  een zaaddrogerij.  Heel flauw, maar het is dan ook een mop over een klooster. Dus eigenlijk een kloostermop. Maar ik bedoel eigenlijk een ander soort kloostermop, n.l. de baksteen met deze naam: zeer grote gebakken stenen die vanaf de 12e eeuw werden gebakken. De afmetingen zijn zeer fors te noemen, want de lengte varieert van 30 tot 38 cm, en de dikte van 8 tot 12 cm, waarbij geldt dat de dikste stenen de oudsten zijn.

Wij komen deze stenen nog heel geregeld tegen, en dat is ook niet verwonderlijk, omdat de meeste stenen in onze regio hoogstwaarschijnlijk gemaakt zijn door de kloosterlingen van klooster Klaarkamp bij Rinsumageest. Dit klooster werd rond 1160 gebouwd met kloostermoppen die ze zelf fabriceerden met de aanwezige 100_6381zeeklei. Het klooster zelf werd rond 1580 al afgebroken, en de stenen werden hergebruikt in heel veel gebouwen in onze regio, vaak als fundament, maar ook gewoon als muren. Vaak zijn deze gebouwen ook alweer afgebroken, en heel vaak zijn deze stenen wederom gebruikt als metselsteen. Heel veel oude boerderijen en woningen in onze omgeving staan dus op kloostermoppen die al voor de 3e maal gebuikt zijn! Bij ons in de buurt zijn er nog maar een paar gebouwen te vinden waar de kloostermoppen gewoon als muur te zien zijn, maar in Dokkum en Leeuwarden zijn ze nog wel te vinden.

Heel anders ligt het met de (veelal Hervormde)  kerken in onze regio. Die zijn grotendeels uit kloostermoppen opgetrokken of soms zelfs uit het nog oudere tufsteen.  Daar zijn hier in de buurt heel veel voorbeelden van te vinden, zoals bijna alle hervormde kerken op de terpen boven Dokkum,  de hervormde kerken van Murmerwoude, Dantumawoude, Driesum, Rinsumageest, Janum, Sybrandahuis enz.  En dan natuurlijk de Schierstins in Veenwouden, een 13e eeuwse woontoren en voormalig onderdeel van Klaarkamp.  Vrijwel al deze kerken zijn zo rond 1200 tot 1300 gebouwd en opgetrokken uit kloostermoppen.100_6380 Wat wij zelf heel veel tegenkomen zijn halve en driekwart stenen, en in mindere mate hele stenen. En dat is ook niet zo verwonderlijk, want de kloostermop op zich is niet een echte kwaliteitssteen zoals wij die vandaag de dag kennen. De klei was vaak verontreinigd met van alles en nog wat, en vaak ook nog kalkhoudend. Het gevolg was en is dan ook dat heel veel stenen bij de afbraak uiteen vielen of braken.  De stenen waren gewoonweg te groot. Dat is dan ook de reden geweest dat de afmeting van de stenen steeds kleiner werden. Dus hoe kleiner de steen, des te jonger de steen.  In onze omgeving zijn heel veel gebouwen gesloopt die opgetrokken waren uit kloostermoppen. Er is vandaag de dag helemaal niets meer van terug te vinden dan alleen oude tekeningen en hier en daar nog een slotgracht.  100_6379Het waren n.l. de states (Kastelen)  van de oude adel. En die hadden we hier vreemd genoeg heel veel, m.u.v. het oude Murmerwoude. In Rinsumageest  stonden in de 15e eeuw maar liefst 4 van deze grote gebouwen waarvan we namen vandaag de dag terug vinden in de straatnamen:  Tjaarda, Eysinga, Melkema en Juwsma.   In Drieum ging het om Canterstate en Rinsmastate,  en in Dantumawoude  stonden ook nog een 4 tal adelijke states:  Donia. Botnia, Oenema en Aesgama ( het huidige Talma aan de Doniaweg).  Al deze gebouwen zijn verdwenen, en vrijwel al dit materiaal is hergebruikt, vaak voor de aanleg van wegen en paden, en vaak ook als hergebruik.  De adellijke gebouwen in onze regio zijn veelal in de 19e eeuw afgebroken, en dat was juist de periode dat men meer en meer gebruik ging maken van stenen. Er was meer geld voorhanden, en de stenenfabricage was sterk verbeterd. In onze regio zijn heel veel boerderijen, scholen en voorname woningen gebouwd rond 1840-1890. Veelal met de karakteristieke geeltjes of met de zgn. Friese bruine steentjes die hier in de buurt werden gebakken. Maar vaak vinden we de oude kloostermoppen weer terug in de fundamenten, want het was goedkoop en in ruime mate voor handen. Zelfs bij de sloop  ons eigen woudhuisje  (plm 1890) aan de Haadwei vonden we kloostermoppen in de grond, en dat terwijl de omgeving rond Broeksterwâld  toch echt niet als welvarend te boek stond. We komen de grote kloostermoppen dan ook nog geregeld tegen, en ze worden ook nog geregeld verkocht voor het onderhoud en restauratie van al die hele oude gebouwen.  In mijn jeugdjaren verzamelde ik ook al oude bouwmaterialen, en in een gulle bui heb ik die hele verzameling bouwmaterialen ooit geschonken aan de Oudheidkamer Dantumadeel.  Er zaten toen heel veel bijzondere kloostermoppen bij, maar helaas heeft men er nooit iets mee gedaan, en werden ze ironisch genoeg opgeslagen in de kelder van  de Schierstins!  Het bijzondere aan die kloostermoppen waren de vormen. Het ging hier om geprofileerde stenen, half zuil stenen en raamstijlen.  Die stenen waren destijds nodig om lijsten en vormen mee te maken. Omdat ze toen al in veel mindere mate werden gemaakt, zijn ze ook nu vrij zeldzaam. Maar er zijn ook nu nog hele mooie voorbeelden van te vinden rond de ramen van de Kerk aan de Foarwei in Damwâld, en de kerk op de Markt van Dokkum. Het blijft voor mij dan ook altijd weer heel bijzonder om kloostermoppen te vinden die ongeveer 800 jaar geleden door de monniken van Klaarkamp zijn gemaakt, in een periode dat alle gebouwen nog op terpen stonden,  dat er nog gewoon eb en vloed was tussen die terpen, en er nog  geen wegen waren.

Intussen heb ik alweer een zeer uitgebreide collectie oude bouwmaterialen bijeen gescharreld, en de oude kloostermoppen zijn daar weer een onderdeeltje van. Wie trouwens nieuwsgierig is naar het oude klooster Klaarkamp zou eens een bezoekje kunnen wagen aan het pas geopende Archeologische Steunpunt, wat te vinden is in een boerderij vlak bij het kloosterterrein.

BK

Het mortelpaard

 

Bij het lezen van het woordje Mortelpaard zullen er ongetwijfeld bij heel veel mensen vragen naar boven komen. Het woord mortelpaard kom je vandaag de dag niet meer tegen, en dat is eigenlijk ook maar goed. Een mortelpaard is n.l. een gebruiksvoorwerp uit de bouw, en wel uit de jaren van voor de oorlog. Het is een driepoot van ijzer, met aan de bovenkant twee uitstekende delen, waar een  langwerpige “trog” op stond.  Deze bak, die veelal van plaatijzer was gemaakt, of van zink, werd vol geschept met natte specie/beton en werd dan door de opperlieden op de schouder genomen en vervolgens naar de metselaars gebracht. En dan niet alleen op de begane grond, maar ook op groter hoogtes. Het was zwaar 100_6446werk, en om de schouders te beschermen werden veelal oude doeken, jute of een stuk leer over de schouder gelegd. Vorige week kocht ik 2 van deze bakken, echter zonder de driepoot. Jammer, maar ik heb ze toch maar gekocht. Deze 2 exemplaren waren vrij kort, ongeveer 50 cm.  In mijn verzameling had ik overigens al 2 complete exemplaren, maar hier zijn de bakken maar liefst 90 cm lang.  De  driepoot zelf is ruim 180 cm hoog, en de dwars stangen zitten op 140 cm hoogte. De opperlieden konden gewoon onder de mortelbak lopen, ietsjes door de knieën, en dan het lichaam oprichten zodat de bak op het schouder lag. De hoogte van 140 cm geeft al aan dat de meeste mannen vroeger kleiner waren dan nu, want als ik nu zoiets wil doen, moet ik bijna op mijn knieën om er onder te komen. Misschien dat men vroeger steentjes onder de poten plaatste om zodoende wat hoogte te krijgen zodat de langer opperlieden het wat makkelijker hadden.

mortelpaard

Maar het is ongetwijfeld beulswerk geweest, en dit is dan zo’n  voorbeeldje dat het vroeger heus niet allemaal beter en mooier was.