Augustus 1998: op de voorpagina van de Kollumer krant verscheen een groot artikel over ons bedrijf. Over onze handel en wandel, maar op een gegeven moment ook over de weelderige natuur en plantengroei op ons terrein. Dat was toen al zo, en dat is nog zo. Eigenlijk doen wij hetzelfde werk als de vogels: wij verspreiden zaden van bloemen, planten en bomen. Doordat wij onze materialen uit het hele noorden van Nederland halen komt er iedere keer wel wat zaad o.i.d. mee van planten naar ons opslagterrein. Het is dan ook ieder jaar weer afwachten wat er nu weer uit de grond tevoorschijn komt. Als gevolg daarvan loopt er weer van alles en nog wat aan ongedierte over de grond zoals padden, kikkers, hagedissen in verschillende kleuren enz.En daar komen dan weer andere dieren op af zoals wezels, hermelijnen, bunzings, ratten, vossen en buizerds. Maar dit jaar hadden we weer eens wat anders. Het begon met onze beide herdershonden. Zij begonnen al vrij vroeg in het voorjaar te krabben. Snel een middeltje gehaald bij de firma Wolters, maar de jeuk bleef en resulteerde uiteindelijk tot geïrriteerde plekken op de schouders. Die jeuk verdween pas nadat er medicijnen aan te pas kwamen van de veearts. Maar ja, wij wonen in het buitengebied dus wat ongedierte in de vacht van een hond is niets bijzonders. Enige tijd later had ik ineens last van grote zwarte bromvliegen: Zwarte “dragers”. Iedere dag hadden we van die zwarte vliegen in ons kantoor, terwijl ramen en deuren in principe gesloten waren. Natuurlijk mepte ik ze dood, maar ze bleven komen. Dag op dag een stuk of 10-15. Na lang zoeken vond ik de plek waar ze vandaan kwamen: de ruimte naast een dakdoorvoer. Net groot genoeg voor zo’n irritant vliegmormel. Maar ook dat stopte na enige tijd. Maar wat ik wel een paar keer meemaakte was het feit dat ik zo nu en dan in een flits iets zal wegschieten tussen de pallets met stenen en dakpannen. Nu lopen er hazen rond, vossen, ratten en noem maar op, dus ook dat zijn we wel gewend. Maar toch had ik al langere tijd het gevoel dat dit iets anders was. Kleiner dan een vos, maar groter dan hermelijnen e.d. Enkele weken geleden kregen we te horen dat er rond de Kavelweg last was van steenmarters (of Stienmurd in het Fries). En toen vielen de puzzelstukjes in elkaar: de jeuk van onze honden kwam hoogstwaarschijnlijk voort uit de uitwerpselen van steenmarters, en de zwarte vliegen in ons kantoor van waarschijnlijk verstopte buit van steenmarters ergens in of onder ons pand. Steenmarters zijn in principe vleeseters, maar ook beien en zaden staan op het menu. En laat dat nu allemaal in overvloed aanwezig zijn op ons opslagterrein. Het is dus heel goed mogelijk dat de steenmarters die gezien zijn op de Kavelweg bij ons vandaan komen. Nu is men daar op de Kavelweg bezig geweest met vangkooien, maar dat is geen oplossing. En het is overigens ook nog strafbaar want de steenmarter is een beschermde diersoort. Ondanks dat deze beestjes alles, maar ook werkelijk alles vernielen en vermoorden, zijn ze beschermd. De enigen die er op ons dorp voordeel van zouden kunnen hebben is garagebedrijf Broersma. Steenmarters vreten n.l. heel vaak aan de bekabeling van personenwagens. Het heeft lange tijd geduurd voordat men uitvond waarom ze dat deden, maar uiteindelijk bleek dat bepaalde autofabrikanten gebruik maken van plastic kabels waarin visolie is verwerkt! Door de warmte van de motor worden de kabels iets zachter en geven daarbij een geur af van vis. Het zal je maar overkomen. Maar ook daar is alweer wat op uitgevonden, want er bestaan apparaatjes die een signaal afgeven waar steenmarters een bloedhekel aan hebben. Er bestaan nu dus bushokjes die “hufterproof” zijn, hotels in het buitenland die gegarandeerd “Russianfree” zijn, en auto’s op Marktplaats die “steenmarterproof” zijn.