Lading is vrij vaak een probleem: te groot, te lang, te breed en (vrij vaak) te zwaar.
Daarnaast is het transport een groot deel van de kostprijs, en daarmee ook van de verkoopprijs. Vooral klanten die iets bij ons hebben gekocht, en dit zelf willen vervoeren, hebben vaak een te simpele voorstelling van zaken.
Zoals bijvoorbeeld de snackbareigenaar uit Den Helder; hij moest en zou een eikenhouten kerkbank meenemen in zijn bestelbus.
De kerkbank was ruim 6 meter lang, en de laadvloer was bijna 3 meter lang!
Met een achteruitstekende bank, en één open portier is hij de Afsluitdijk over gegaan.
Maar het kan nog sterker: op een gegeven moment koopt een klant bij ons een vrij grote staande houten schouw.
Een staande schouw is in feite een gewone schoorsteenmantel, met daarboven een opbouw die reikt tot het plafond.
Omdat dit exemplaar uit een boerderij kwam was hij vrij groot, namelijk bijna 4 meter!
De klant was zo tevreden met zijn aankoop dat hij deze direct wilde meenemen.
Wij zagen hier toch een probleem in, want de man reed in een bestelbus, en had GEEN imperiaal.
De man zelf had echter een heel voor de hand liggende oplossing: wij moesten de schouw in z’n geheel met behulp met onze shovel op het dak van de auto schuiven!
Als we dat zouden doen, zouden er onherroepelijk twee afdrukken van de lepels van de shovel in het dak drukken!
Maar de man zag hier geen enkel probleem in, want dit was simpelweg de eenvoudigste oplossing om dit grote en zware voorwerp op de auto te krijgen.
We hebben hem nog gewezen op het feit dat dit dan geheel op zijn verantwoording was, maar zijn besluit stond vast: laden maar.
En aldus geschiedde.
De shovel schraapte met een blikkerig lawaai over het dak, en liet twee brede sleuven achter in het dak, waarbij de verf gewoon versplinterde, en op de grond viel!
Maar de man was tevreden, bond het geheel vast, betaalde en vertrok.
Maar zelf hebben we ook het nodige meegemaakt met onze eigen vrachtauto.
Stenen en tegels zijn zwaar, en een hele vrachtauto vol is héél zwaar.
Soms zelfs te zwaar voor de ondergrond.
Zo zakte onze vrachtauto in Kootstertille met de beladen vooras door de betonplaat van een gierput bij een boerderij.
En vele jaren later dit nogmaals, maar nu met de zwaar beladen achtereind in een gierput in Giekerk. Deze strop was echter veel groter omdat de lading verloren ging, en er een telescoopkraan aan te pas kwam om de wagen weer uit te put te takelen.
Maar het meest spraakmakende voorval was wel in de oude gevangenis aan het Blokhuisplein in Leeuwarden.
Hier werden de binnenplaatsen voorzien van een nieuwe bestrating, en konden wij de oude tegels afvoeren.
Maar om in een gevangenis te komen, moet je met de auto eerst door een zogenaamde sluis: de deur vóór je gaat open, de auto naar binnen rijden tot de volgende deur, en vervolgens sluit de deur achter de auto weer, waarna de tweede deur vóór de auto open gaat, en je toegang hebt tot het binnenplein.
Om eruit te komen weer hetzelfde ritueel..
Om deze omslachtige en tijdrovende taak wat te bekorten, besloten we om meer lading mee te nemen, en zodoende één of twee ritten uit te sparen.
De binnenplaats was tijdelijk d.m.v. ijzeren hekken in tweeën gedeeld zodat de gevangenen toch konden luchten, en de werkzaamheden ook gewoon door konden gaan.
De gevangenen waren er getuige van dat de auto steeds zwaarder werd beladen.
Véél te zwaar zelfs.
Om bij de pallets te komen moest de auto op een gegeven moment iets worden verplaatst.
En toen gebeurde het: door het (te) grote gewicht zakte de wagen ineens gedeeltelijk weg.
Omdat ik voelde dat er iets mis was, gaf ik extra gas, en dat was maar goed ook, want de assen waren door een oud gemetseld rioleringkanaal gedrukt, wat vervolgens geheel instortte!
Gevangenis personeel brachten direct de gevangenen naar binnen, want het (buiten gebruik zijnde) rioleringsstelsel stond direct in verbinding met de riolering buiten de gevangenis!
De dagen daarop werden de pallets met tegels door een mini-shoveltje naar de sluis gebracht om verdere vernielingen te voorkomen.