Niets zo gewoon als een dakpan?

Dakpannen: iedereen kent, en voor iedereen is een dakpan een dakpan. 69e3bceff9c59ca103c5d99d0ae1e1ef
Een dakpan ligt op het dak, en moet de boel droog houden.
Net zoals metselstenen schenkt vrijwel niemand enige waarde of aandacht aan stenen en pannen. Het hoort er gewoon bij.
Totdat er een storm over Nederland raast, of er een dakrenovatie of reparatie in de planning zit.
Dan pas komt men er vaak achter dat de pannenwereld een wereld op zich is: vele honderden maten, merken, vormen en kleuren.
Maar er is meer: er zijn verzamelaars van pannen, een vereniging van verzamelaars en handelaren, dakpan-excursies, een paar dakpannenmusea, en dakpan internetsites.

Hoe ouderwets een dakpan ook mag lijken, de functie is nog steeds hetzelfde: zorgen dat “de boel onder de pannen is”.
Droog blijft dus.
De dakpan zoals wij die heden ten dage kennen is ongeveer 100 jaar oud, maar de Romeinen kenden de dakpan ook al.
Sinds de komst van de stoommachine is er veel veranderd in het productieproces, en is de pan steeds strakker van vorm geworden.
Sinds de komst van de computer is alles nog strakker en beter geregeld m.b.t. het bakproces.
Voor de particuliere klant is dat alleen maar mooi, maar voor de echte verzamelaar gaat er toch niets boven de periode 1890-1930.
Toen werden nieuwe modellen ontwikkeld en kwam er meer en meer vraag naar pannen.
Zelf ben ik een echte verzamelaar.
Dat durf ik rustig te stellen, want ik heb één van de grotere particuliere verzamelingen van ons land. Al zeg ik het zelf.
Die verzameling groeit nog ieder jaar met enkele honderden stuks.
Daar zijn een paar redenen voor te vinden: Niemand weet precies wat er ooit in ons land gemaakt is. Dat houdt dus in dat je gewoon altijd alert moet blijven om nieuwe zaken te ontdekken, of uitzonderingen op de regel te vinden.
Daarnaast het feit dat het verzamelgebied zich steeds verder uit gaat breiden.
Zo verzamel ik zijdelings ook oude trotseerloodjes, documentatie, miniatuur dakpannetjes, poppenhuispannetjes etc.
Maar ook letterlijk gaat het steeds verder, want ik heb onderhand ook al pannen uit vrijwel geheel Europa.
Maar er gaat toch niets boven de echte Friese dakpannencultuur.
Friesland heeft ooit een groot aantal Fabrieken gehad die zich bezig hielden met de fabricage van dakpannen.
Deze waren vooral te vinden in het oude Zuiderzee gebied: Harlingen, Bolsward, Workum, Makkum, Franeker, Leeuwarden, Dokkum ,Sneek, Achlum, Dronrijp, St. Annaparochie etc etc.
Van deze fabrieken is thans niets meer terug te vinden.
Wel hebben bedrijven als NVB Vermeulen en Erven Feenstra hun oorsprong in de dakpannen.
Maar doordat veel pannen op de achterkant een fabrieksstempel hebben is veel van deze historie terug te vinden.
Zo met de jaren zijn hier boeken over geschreven, en nog steeds wordt die informatie aangevuld. Friesland heeft toch enkele hele speciale pannen voortgebracht die door geen enkele andere fabriek zijn overgenomen.
Vaak is dat wel het geval, en daardoor lijken heel veel pannen heel erg veel op elkaar.
Maar niet met de Friese pan.
Friesland heeft naast de normale pannen ook nog de Vlakke Fries, de Friese golfpan, De pan van Helder, de Lucas Ysbrandzpan en die van Draisma& De Vries.
Pannen die vrijwel nooit in andere provincies zijn geproduceerd.
Gelukkig maar, want dat hoort toch een beetje bij onze provincie.
Een eigen taal, volkslied, sporten en een eigen dakpannencultuur.
Het is allen zo jammer dat deze dakpannencultuur niet is doorgedrongen bij de provinciale bestuurders.
Omdat een dakpan zo gewoon is, gaat men vaak volledig voorbij aan de herkomst van deze pannen. De productie van stenen en pannen in Friesland is dermate groot geweest dat deze tak van productie tot de grotere werkgevers behoorden.
De pannen uit onze provincie zijn over de gehele wereld terug te vinden.
Omdat de grote VOC schepen ballast nodig hadden op hun verre tochten, werden deze vaak geladen met Friese gele steentjes en rode dakpannen en estriken.
Die vindt je dan ook terug op de vreemdste plekken op onze aardbol!
In een land als Duitsland is men veel verder met het beheren van grote dakpannen collecties.
Hier zijn heel veel musea te vinden, en zijn er vrij veel verzamelaars.
Ons land moet het stellen met één echt dakpanmuseum, die van mijn vriend Huub Mombers in Alem, en een paar grotere verzamelingen in oude steenfabrieken.
Mijn eigen verzameling ligt jammer genoeg opgeslagen in houten kratten.
Voor niemand bereikbaar.
Maar dus ook niet meer voor mijzelf.
Daarom hebben wij vorig jaar, tijdens de lange winterweken, alles op de digitale schijf gezet.
Alles is nu gefotografeerd.
Nog niet gerubriceerd, maar wel beschreven en opgemeten.
Duizenden foto’s.
Het is de bedoeling om ze t.z.t. allemaal onder te brengen in een systeem, en dan misschien op het Internet te zetten.
Maar dat is nog toekomstmuziek, want dit hangt van een paar factoren af.
Zo wacht ik eerst maar af wat mijn vriend Huub Mombers doet met zijn verzameling: hij wil n.l. ook alles graag digitaal hebben.
Kunnen we dat de boel combineren?
Overlappen de verzamelingen elkaar?
Wie gaat dat allemaal doen, en vooral: wie gaat dat allemaal betalen?
We wachten nog maar even af want dit zijn grote verzamelingen en dus grote bedragen.
Het dakpannen museum in Alem laat slechts een deel zien van de verzameling.
Logisch, want het is slechts een klein gebouwtje.
Wel mooi, heel mooi zelfs.
Maar het overgrote deel staat op zolder en in een opslagloods.
Eigenlijk zijn we lotgenoten.
Zoals eerder gezegd, pannen en stenen krijgen niet de aandacht die ze verdienen!
Zelf hebben we van alles al geprobeerd om de boel onder dak te krijgen.
I.s.m. een verzameling etsen van de bekende schilder Ids Wiersma ergens in Brantgum, In een winkelpand in Ternaard, bij het Skûtsjemuseum in Earnewâld, in een steenfabriek in Delfzijl, en recentelijk nog een poging om het onder te brengen in De Sûkerei in Damwâld.
Maar het loopt altijd stuk op de financiën.
Wel was er tot tweemaal toe interesse vanuit het zuiden van het land.
Hier is deze industrie het grootst geweest, en hier is de betrokkenheid dan ook iets groter.
Maar dan ging het om de topstukken van zuidelijke makelei en een collectie noordelijk materiaal.
De rest zou dan verdwijnen in depots.
Dan kan ik net zo goed doen wat we nu ook al doen: houd alles zelf maar in bewaring.
Een poos geleden heb ik een kleine expositie gehouden in de vitrine in het Gemeentehuis van Damwâld. Dat was leuk om te doen, en we kregen er leuke reacties op.
Mogelijk dat zoiets binnenkort weer plaats vindt, maar dan een collectie glazen dakpannen of miniatuur dakpannen.
Museumdirecteur Huub Mombers geeft ook lezingen over dakpannen, en heeft dan een deelcollectie mee.
Zoiets lijkt mij ook leuk om te doen en misschien ga ik dat ook nog wel eens doen.
Maar ja, ik moet nog zoveel.
Zucht.

Geef een reactie