Zo rond 1970 verhandelde mijn vader grote aantallen antieke bouwmaterialen, waaronder ook de bekende blauwwitte wandtegeltjes. Die waren destijds nog overal te vinden, en er was ook een grote vraag vanuit de bouwwereld, verzamelaars en musea. En die tegeltjes hadden ook al vrij snel mijn interesse, en zodoende had ik vanaf mijn 10 levensjaar een eigen “museum”. Het was een verzameling van wandtegeltjes, vloertegels en van allerlei aparte zaken uit de bouwwereld. En ik zat natuurlijk op de eerste rang om spulletjes te bemachtigen, want er kwamen dagelijks materialen binnen op het opslagterrein. Zo rond 1975 verhuisden wij naar een nieuwe woning aan de Hoofdweg in Damwoude, en de verzameling verdween in kisten en kratjes. In 1980 betrokken wij de woning aan de Hoofdweg in Broeksterwoude, en de verzameling verhuisde mee. Op een gegeven moment moest het hok waarin alles stond opgeslagen, gesloopt worden. En toen maakte ik een grote fout: ik heb bijna de hele verzameling destijds geschonken aan de Oudheidkamer Dantumadeel. Op dat moment leek mij dat de beste oplossing om de boel bijeen te houden, en zo kon de Oudheidkamer er ook nog eens wat mee doen. Er verscheen een klein artikeltje in de krant, en dat was het einde van één van mijn hobby’s. Maar de aantrekkingskracht van de oude materialen bleef onveranderd, en het duurde maar even of er ontstond weer een nieuwe tak: het verzamelen van dakpannen. En dat doe ik nog steeds. Op tegelgebied deed ik vrijwel niets meer, maar ik bleef wel boeken kopen over wandtegeltjes, en daardoor heb ik nu een behoorlijke rij boeken die louter en alleen maar over tegeltjes gaan. En dat zijn vrij dure boeken, omdat ze maar voor een select aantal mensen gedrukt zijn. Meestal in het Nederlands, maar ook in het Duits en Engels. Maar goed, hobby’s kosten geld. Deze week kreeg ik via de mail een afbeelding toegestuurd van een tegeltje, afkomstig van mijn broer Jan. Ook hij heeft te maken gehad met oude tegeltjes, en hij zag ook direct dat het niet een alledaagse voorstelling was. Vroeger werd werkelijk alles geschilderd op tegeltjes, en later is alles ondergebracht in rubrieken: Dieren, landschapjes, bijbelse voorstellingen, etc. Maar hier ging het om de voorstelling van iemand die bezig was met “tiepelen”. Natuurlijk heb ik het even opgezocht in de boeken, en natuurlijk stond dit beschreven. Het tiepelen zou ondergebracht kunnen worden bij Sport en spel, maar ook bij Kinderspelen. En geloof het of niet, maar ik heb een boek wat alleen maar gaat over Kinderspelen op wandtegeltjes! Toen ik de plaatjes bekeek gingen mijn gedachten weer terug naar de Badhuisweg in Damwoude, want op het grasveld tegenover Nij Tjaarda werd jarenlang getipeld door de jeugd. In de dertiger jaren werd er ook veel getipeld, vooral omdat het een goedkope hobby was. Maar in de 70 er jaren was er een grote revival van het tipelen, en als het mooi weer was, was het een drukte van belang bij Nij Tjaarda. En hoewel het niet mocht, werd alles gedoogd door de Gemeente en politie. En het was destijds echt wel een behoorlijke happening met soms wel 40 tot 50 mensen bijeen op het grasveld. Zelf heb ik het ook jarenlang gespeeld, en het heeft heel wat pijnlijke momenten opgeleverd. Want het vangen van de tiep ( typ, kweint of kwaint) was levensgevaarlijk, zeker bij de “de slag” of “de snûter”. En sommige mensen hadden gewoon enorm veel kracht. Soms kon je gewoon aan het geluid horen dat je een kwaint maar beter kon laten gaan dan te vangen, want dat voorkwam ongelukken. Maar het ging niet alleen om kracht en ervaring, maar het lag ook aan de houtsoort van de stok en de kwaint, en of die droog of nat waren. Want om uitdrogen te voorkomen werden die ’s nachts in het water gelegd. En zo had de één een stok van wilgenhout, en wilde een ander alleen maar eentje van een perenboom. Werkelijk alle houtsoorten werden gebruikt, en ook combinaties daarvan. En datzelfde gold ook voor “het boljen”, want de één draaide alleen een kuiltje in de grond, en een ander wilde beslist een stokje overdwars in het kuiltje hebben om de kweint nog hoger te laten springen. Heel veel mensen zullen nu geen flauw benul hebben waar dit allemaal over gaat, en dat is best begrijpelijk. Maar gelukkig staat vandaag de dag alles op Internet, zodat ik de spelregels niet uit hoef te leggen. Vreemd genoeg wordt er vandaag de dag nog steeds getipeld bij de Kaatsvereniging van Broeksterwâld. Als het kaatsseizoen voorbij is, wordt er op de zaterdagmiddag getipeld door een vrij grote groep mensen, waaronder gelukkig ook nog jongeren. En zo komen dingen soms bij elkaar, want de voorstelling van het tipelen bracht mij even terug naar mijn eigen jeugdjaren, en vervolgens bij de huidige tijd: het kaatsveld van Sla Raek in broeksterwâld