Vandaag in de Leeuwarder Courant een artikeltje met foto over het trafo huisje van Wirdum uit 1916. Het voornemen van Liander was om dit te slopen, maar omdat de gemeente er een karakteristieke waarde aan heeft gegeven bestaat er nu een grote kans dat het gebouwtje de monumentenstatus krijgt. Eigenlijk is het niet eens een bijzonder gebouwtje als het om de bouwkundige waarde gaat, wél om de historie van het pand. Hoe anders is dat gegaan met het bijzonder trafo huisje wat tot voor kort zo’n beetje op de kruising stond van de Haadwei en de Hogewal in De Falom. Bij de aanleg van de Centrale As werd bepaald dat de Haadwei in De Falom een reconstructie zou krijgen en daardoor een afwaardering van de weg. En daarbij is het gebouwtje ten prooi gevallen aan de slopershamer. De functie was al overgenomen door een spuuglelijke betonnen variant waardoor het min of meer een sta in de weg was voor de nieuwe plannen. Maar was het niet mogelijk geweest om dit pandje in z’n geheel te verplaatsen naar bijvoorbeeld het openluchtmuseum in Damwâld? Want in tegenstelling tot het simpele gebouwtje van Wirdum was dit wél een beeldbepalend gebouwtje. Blijkbaar ben ik de enige die zich hier druk om maakt, want was dit eerder door iemand van de gemeente of van Liander gedaan, was het misschien nu een onderdeeltje geweest van De Sûkerei in Damwâld. In 1990 is er een inventarisatie geweest van monumenten in Dantumadeel en helaas is dit pandje daar toen niet in opgenomen. Dat zou geen enkele zekerheid hebben gegeven voor behoud, maar dan was er toch een basis voor geweest om er voorzichtig mee om te gaan. Maar oude dingen bewaren kost tijd en geld. Onderhoud, verzekeringen etc. Bovendien nemen ze ruimte in. Al die feiten zullen een reden geweest zijn om het maar snel te slopen. Bij de aanvraag van de sloopvergunning is er blijkbaar ook nergens een belletje gaan rinkelen op het Gemeentehuis. En datzelfde is in die periode ook gebeurt met het betonnen bushokje uit plm 1960 op de Boppewei. Ook plotseling verdwenen. “Het was te slecht om te verplaatsen” aldus de kraanmachinist waarmee ik heb gesproken. Dat zou kunnen, maar er was toch al geen reden om het te verplaatsen. Visbeek van Sanjes Fertier-Plezier had er wel enige belangstelling voor als dierenverblijfplaats. “Het was gewoon te slecht”. Een jaar ervoor heb ik er nog foto’s gemaakt omdat er bij Broeksterwâld ook ooit zo’n bushokje stond en omdat ik daar toen nog geen originele foto van had, heb ik die van Feanwâlden maar gemaakt. Intussen heb ik wel een oude foto van die van Broeksterwâld. Maar toen was het betonnen gebouwtje best nog wel in redelijke bouwkundige staat. Maar ook dit is afgevoerd naar de puinbreker. Jammer, heel jammer. Zeker gezien het feit dat we binnen onze gemeentegrenzen een openluchtmuseum hebben waar ook plek hoort te zijn voor dit soort jonge monumenten. En dan is het jammer dat er bij het afgeven een sloopvergunning niet beter gekeken wordt naar de aanvraag. Maar misschien (of wellicht) was het maar beter om er maar niet al te nauwkeurig naar te kijken, want dat scheelt weer een hoop gedoe. Maar persoonlijk vind ik het heel jammer dat er bij de aanleg van diezelfde Centrale As wel gekeken wordt naar bijvoorbeeld vleermuizen in een boerderij nabij Nijega en dat daar dan een speciale betonnen muur voor wordt gebouwd waar ze in kunnen nestelen. Jammer voor de plannenmakers dat die beestjes dat nooit hebben gedaan.