In Wâldman yn Peins.

Woensdag kreeg ik één van de beroerdste berichten uit mijn leven: mijn broer belde om te vertellen dat zijn zoon een hartaanval had gehad “en hij is niet meer”. En vanaf dat moment ben ik de kluts kwijt. Ik heb de rest van de middag gehuild, gevloekt, gehuild en gevloekt enz.  En dat was donderdag al niet anders, en ook vrijdag en zaterdag. Iedere gedachte aan hem, zijn vrouw en beide  kinderen, mijn broer en schoonzus waren al aanleiding  om de waterlanders te laten vloeien.En dan is het net of ineens alles met de dood te maken heeft.  Sinds kort heeft Goaitske Breteler een eigen column in de1 Leeuwarder Courant, en waar ging die deze week over?  De dood. Ik zag meerdere “lijkwagens”, en alle hoveniers die ik de afgelopen zag rijden en werken, deden mij aan Peter denken. En natuurlijk al die keren weer die tranen. Ik heb beide ouders verloren, en heb beide keren niet gehuild. Van hen wist ik het min of meer, en dan is het goed. Met Emiel Mahler , slachtoffer van de MH17 ramp, was het niet goed, en op zijn uitvaart heb ik ook gehuild. En nu dus weer. Ik heb de afgelopen dagen iedere dag met mijn broer gesproken, en dan is zijn stemgeluid en zijn manier van spreken alweer een reden om te huilen. En dan moet de zwaarste dag nog komen: dinsdag. De dag van de crematie van Peter. En eerlijk gezegd ben ik eigenlijk heel blij met de corona  maatregelen.  Vanwege die verschrikkelijke maatregelen mogen er maar 30 mensen mee, en vervallen heel veel andere dingen die zo normaal zijn bij begrafenissen en crematies. Nu gaat het via een livestream  en hoef je er niet fysiek bij te zijn. En daar ben ik eigenlijk heel blij om. Het klinkt misschien heel egoïstisch, maar de reden is gewoon dat ik het in dit gevalniet aankan. Peter, mijn grote neef (oomzegger), zoon van  mijn broer. Maar eigenlijk ook een beetje onze zoon. Want zo heeft het altijd gevoeld. Dat heb je soms met mensen. Niets ten nadele van al onze andere neven en nichten. Maar Peter heeft altijd een hele bijzondere plek gehad in het leven van mij en mijn vrouw. In onze jeugdjaren, toen hij nog klein was, hebben we vaak opgepast bij mijn broer en schoonzus. Later, toen wij de kinderen nog heel klein hadden, was het omgekeerd: hij en Baukje kwamen op onze kinderen passen. Peter had al vroeg een voorliefde voor de natuur, en hij werd onze vaste “beun”tuinman op de vrije zaterdag. Jaren later hebben we hem voorgesteld om een soort hoveniersbedrijfje op te zetten binnen ons bedrijf, maar hij weigerde: “altijd dat gezeur over geld, klachten en wanbetalers”. Maar  uiteindelijk werd het toch waarheid, een eigen bedrijf:  Arte Giardino. Het bloed stroomt soms waar het niet kan gaan. Maar zijn bloed stroomt niet meer. Slechts 49 jaar jong. En dat is niet goed. Dat is zwaar k.t. Voor iedereen. Ik denk dat velen hem zullen herinneren als een druk, maar vooral vrolijk persoon. Die uitstraling had hij ook. En wat ik dan weer heel treffend vind, is het feit dat hij gestorven is in het harnas tijdens het uitoefenen van zijn werk. En dat is dan een overeenkomst met de dood van komiek Tommy Cooper, die voor het oog van de camera en een volle zaal dood neerviel. Een overeenkomst waar Peter zelf best de humor van in zou kunnen zien. Want humor was toch wel een belangrijke eigenschap van hem. Grappen en grollen, woordspelingen  met een hoog Finkers gehalte, en Youtube filmpjes. Maar ik weet ook dat er binnenin een hele andere Peter te vinden was. Eentje die soms best heel onzeker was. Natuurlijk, “de bek in beide handen”, maar dat was vaak uiterlijk vertoon. Wij hebben heel vaak serieuze gesprekken gehad over het ondernemerschap en de opvoeding van de kinderen als we weer eens bij elkaar waren in Bolsward, Franeker  en later Peins. Ieder gezin met kinderen heeft wel eens problemen, en Peter schaamde zich er niet voor om die problemen met ons te delen en te vragen hoe wij dat hadden opgelost. En dat soort dingen maakt het dat je een hechte band hebt  met elkaar. En daar hoef je heus niet iedere week of maand  bij elkaar te komen. Maar nu is alles anders, en blijft alles anders. Zoals mijn broer al zei:  Hij is niet meer. Peter, de Wâldman yn Peins. Een echte Wâldpyk. Recht voor z’n raap, soms toch wel een heel kort lontje, maar soms ook weer niet. Altijd in voor een grap, maar ook weer de harde, gedreven werker met 2letterlijk het zweet op de kop. Een harde werker, met daardoor een gezonde eetlust. Een Kooistra kwaal. Altijd bereid om een ander te helpen. Peter, de sporter, de voetballer, de volleyballer en de darter. Peter, de man met de zware halsketting en de zonnebril boven op z’n hoofd. Altijd druk, altijd bezig. De jongen die bij ons tegels stapelde voor zakgeld, stenen stapelde en oude  stenen afbikte. Peter, die vaak  bij ons kwam eten terwijl hij dat eigenlijk bij zijn grootouders zou doen “maar het eten bij jullie is veel lekkerder”. Peter, die ik jáááárenlang aansprak met “myn favoriete omkesizzer” als hij weer eens belde, of ik hem. Hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik op zou kunnen schrijven, maar dat hoeft niet. Door die eerder genoemde corona maatregelen is er nu dus geen condoleren. Een beslissing waar ik best heel blij mee ben, want ik hoef die betraande gezichten niet te zien. We hoeven nu niet mee naar de crematie, maar vormen een erehaag op de toegangsweg naar hun woning.  De weg die hij zo vaak heeft gereden, en waar hij nu nog eenmaal langs kwam in zijn eigen bedrijfsbus. Op weg naar de crematie. Jarenlang heeft hij in de grond staan ploeteren om andermans tuinen mooi te maken, maar er komt geen laatste tuintje voor hem op een stille dodenakker.  “Door de kachel”  noemde mijn vader dit altijd, en ook daarin hebben ze weer een overeenkomst. Mijn vader had jarenlang een vaste uitspraak over (te) jong overleden personen:  jong gestorven is vroeg bij God.  Gelukkig  hoeft hij dit niet meer mee te maken.  Op3 bijgaande foto staan ze beide, mijn vader (zijn grootvader) en Peter. Pieter en Peter, zo verschillend en eigenlijk ook heel  gelijk. Beide zijn ze er niet meer, maar beiden laten onuitwisbare sporen achter. Hun DNA leeft voort in de kinderen. Uiterlijke gelijkenissen en ook bepaalde karaktertrekken. Maar het gemis wordt er echt niet minder van. Op zaterdag valt dan de Leeuwarder Courant op de mat. Al ruim 42 jaar lezen wij deze krant, maar nog nooit was het zo’n beroerde krant. Want op bijna anderhalve pagina bij de overlijdensadvertenties staat zijn naar weer in grote letters: Peter Kooistra.  Dan volgen er een paar wachtdagen, de dagen richting dinsdag. De dag van de crematie. Maar op dinsdag is er weer iets heel confronterends, want  Willem Schoorstra heeft dan zijn vaste column bij Omrop Fryslân. En waar gaat het keer over? Inderdaad, wederom de dood. Maar wel met een heel mooi citaat aan het einde:

Al stjerre leafsten, leafde stjert net

En dea hat gjin hearskippy.

Prachtig  verwoord zo op de vroege ochtend.  Een koude, mistige ochtend met een oostenwind  mist. Ideale omstandigheden voor een begrafenis in een film. Maar dit is geen film, het is de zeer harde werkelijkheid.  En die werkelijkheid is dat we “slechts” een erehaag kunnen vormen met onze auto’s op de toegangsweg richting Peins. Een soort laatste saluut. Een gedwongen actie vanwege de corona maatregelen. Het is niet anders. Het gevoel van onmacht wordt er alleen maar door versterkt.  En daar sta je dan met betraande ogen in de vette klei.  Te kijken naar wie er in de volgauto’s zitten, en zonder eigenlijk te beseffen dat Peter net voorbij reed.  De dienst zelf was te volgen via Youtube en zal ik hier verder niet beschrijven.  En dan is het in eerste instantie voorbij. Peter, een boom van een kerel geknakt als een twijgje. De rots van de huishouding, verpulverd door zijn eigen hart. Peter, door onze huishouding  Pepie genoemd, is uit ons leven. Maar zeker niet uit het hart. Nooit en te nimmer. Vaarwel favoriete omkesizzer.

Vaste lezers van mijn 500 woorden artikeltjes zijn dit niet van mij gewend, een lang verhaal van meer dan 1400 woorden. Maar misschien is dit artikel meer voor mijzelf dan voor een ander.

Geef een reactie