In de afgelopen weken heb ik (met tussenpozen) het boek “De duivel ligt altijd op de loer” van Harry de Jong gelezen. Deze Friese schrijver heeft in een periode van zo’n 45 jaar meer dan 2000 popmuzikanten geïnterviewd. Een boek van net niet 700 pagina’s vol met mooie verhalen en wetenswaardigheden van veelal oude(re) artiesten. Want de muzikanten uit de jaren 60, 70 en 80 hebben toch wel het grootste aandeel en dat is voor zo’n oudere jongere als ik toch wel iets wat heel goed aanvoelt. Het boek leest vlot, bevat van alle beschreven artiesten een paginagrote foto, en geeft een prachtig overzicht van wat al die artiesten ooit heeft gedreven om popmuzikant te worden. Het eerste wat mij echter opviel was de toch wel wat vreemde titel. Zou het te maken hebben met seks, drugs en rock and roll? Halverwege het boek wordt de titel letterlijk genoemd, en het gaat inderdaad om seks, drugs en drank. Maar wat ik vooral heel bijzonder vind is wel het feit dat zo’n Fries dit allemaal voor elkaar heeft gekregen. Want het zijn toch wel de grote namen uit de muziek waar het hier om gaat. Dat komt niet echt uit de verf. Maar toen ik dat zo eens zat te overdenken onder een parasol om de brandende zon nog enigszins te temperen, bedacht ik dat ik zo door de vele jaren heen toch ook best veel mensen heb ontmoet via mijn werk en ook de bestuurlijke functies in het verenigingsleven. Heel veel mensen uit de bouw, zoals aannemers, architecten, uitvoerders en leveranciers.
Mensen uit de groensector, zoals hoveniersbedrijven en landschapsarchitecten. Maar ook vele burgemeesters, wethouders, raadsleden, provinciale bestuurders, beleidsmakers en uitvoeringsinstanties. En ook regionale muzikanten, schrijvers, schilders, sporters, skûtsjeschippers, hele sterke mannen (zie foto met Wout Zijlstra) , journalisten van regionale en landelijke kranten, mensen van Omrop Fryslân, en ga zo maar door. Natuurlijk zijn er heel veel mensen die dat ook zo hebben, maar ook heel veel mensen niet! Het is ook niet zo dat ik daar om gezocht heb, dit soort dingen komen gewoon op je weg. En natuurlijk heeft het wel een stukje meerwaarde voor mij, en dat is dan ook de reden dat ik er nog steeds over nadenk om dat alles op papier te zetten. Maar dan denk ik ook direct weer “Waarom?” Voor wie doe ik het? Om het als een boek uit te geven is financieel niet haalbaar. Wellicht voor onze kinderen en het verdere nageslacht? Dat zou nog een reden kunnen zijn, maar dat is dan wel héél veel werk voor die paar mensen. Natuurlijk zou ik het ook op mijn eigen website Broekcity kunnen plaatsen, net zoals met de beschrijving van mijn overleden vader. Maar het blijft natuurlijk een pens vol werk, want als je iets over een ander publiceert, zul je vandaag de dag toch toestemming moeten hebben. En dat is dan weer zoiets waar ik echt geen zin in heb. Voorlopig dan nog maar niet, met het risico dat ik het later niet meer kan reproduceren als ik niet meer tot de groep oudere jongeren behoor. Zodra ik van die gele plakmemo’s nodig ben is het eigenlijk al te laat. Zo, dit kan ik ook weer afvinken en het gele briefje waarop staat dat ik nog een stukje moet schrijven over Harry de Jong kan ook weggegooid worden.