Voorraad

Hoe meer hoe beter. Dat was het standpunt van mijn vader, en ik heb het zelf ook nooit erg gevonden om een grote voorraad goederen te hebben. Wij zitten nu eenmaal in een branche waar je geen goederen uit een boekje kunt bijbestellen: we hebben het wel, of we hebben het niet op voorraad.

Een nadeel van de handel in oude en gebruikte materialen is het feit dat er zo enorm veel soorten en maten goederen zijn gemaakt, en daardoor kunnen we het nooit op een grote hoop gooien. Vaak lijkt het spul wel op elkaar, maar zit er weer maatverschil op, of heeft het net weer een andere kleur. Steen en dakpannenfabriekjes hadden allemaal hun eigen kenmerkende materialen en afmetingen, vaak ook nog regionaal bepaald. Zo zijn de dakpannen, stenen en deuren uit de provincie Groningen veel groter dan die in onze provincie. Maar in onze eigen regio zijn de bedstede deurtjes en wanden weer veel kleiner dan in bijvoorbeeld de zuidwesthoek en de greidhoek: dit verschil zit hem in het feit dat het in “De Wâlden” allemaal veel armoediger was, en dus ook veel kleiner.

Op Dakpannengebied heeft Frieslân een heel eigen cultuur ontwikkeld met soorten en b38663fef93cf07a2dbc531df3890293maten die nergens anders zijn gemaakt, maar datzelfde geldt dan ook weer voor een paar fabrieken uit Zuid-Holland die destijds zeer innovatief bezig zijn geweest, en soorten en kleuren hebben ontwikkeld die nergens anders zijn geproduceerd. In het buitenland is ons Delfts Blauw overbekend, maar heel vaak bedoelt men de wandtegeltjes die in Frieslân zijn gemaakt. Frieslân heeft in de 17e, 18e  en 19eeeuw bol gestaan van tegelfabriekjes (vooral in heel veel Elfsteden stadjes) en die hebben toch allemaal wel een heel echt Fries karakter. In Drenthe en de Achterhoek komen heel veel bruine (mangaan) wandtegeltjes voor en in de Achterhoek en Twente ook heel veel zandstenen troggen en putten.

Dan is er nog het verschil in tijd. In de 13e eeuw werden de eerste soorten kloostermoppen gemaakt: grove onregelmatige stenen die vooral werden gemaakt voor de bouw van kloosters en kerken. Gedurende de opeenvolgende eeuwen werden de stenen steeds kleiner, en werd het Friese geeltje één van de kleinste metselsteentjes. Vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw is een metselsteen bijna altijd 20 cm lang en 5 cm dik: de waalformaat. Tegenwoordig is er weer een tendens dat alles weer groter wordt.  Metselstenen, dakpannen, wand en vloertegels en buitenmaterialen worden steeds groter. Deze tendens is vooral afkomstig uit Duitsland.

Door al die veranderingen in smaak en productieprocessen zijn er dan ook oneindig veel soorten materialen. Dat is dan ook de reden dat wij altijd heel veel opslagruimte nodig hebben: we kunnen de goederen gewoon niet op één grote hoop gooien vanwege hun specifieke kenmerken. Dat is dan ook gelijk weer de charme van oud materiaal, maar soms ook een groot nadeel. Wat dat betreft is de Friese Golfpan wel het moeilijkste artikel. Er zijn zoveel soorten en maten dat je er bijna tureluurs van wordt: lengte en breedte verschil, kleurverschil, heel veel verschillende zij sluitingen, heel veel soorten golven in de pan, de nok aan de achterkant waarmee de pan aan de lat hangt kan heel dik of juist heel dun zijn, en dan ook nog niet eens op dezelfde plek aan de pan, handvorm pannen of Machinale uitvoering, en dan ook alles nog in verschillende kwaliteiten!

Bij deuren is het eigenlijk net zo, alleen vond daar in de jaren 20 wel een standaardisatie 

52583bfa4a2eedf450904ae73db0ed21plaats. De deuren werden 201,5 cm of 211,5 cm hoog, en de breedte maten gingen in sprongen van 5 cm omhoog:  68, 73, 78, 83 cm. enzovoort. Dat is vele decennia zo gebleven, totdat enkele jaren geleden het

 

Bouwbesluit weer eens werd verandert, en de deuren in een nieuwbouwwoning nu ineens 232,5 cm hoog moeten zijn. Tot die jaren 20 had iedere woning zijn eigen soort deuren, afhankelijk van de smaak en beurs van de opdrachtgever en de architect. Deuren kom je dan ook in de meest uiteenlopende maten tegen, zowel in de lengte als de breedte. Vooral de deuren uit de 18e en 19eeeuw kunnen hele vreemde maten hebben.

Al die verschillende specificaties van al de producten maken het dan ook onmogelijk om goederen snel even bij elkaar te sprokkelen. Een gevolg van die diversiteit is dat er nu heel veel verzamelaars zijn van oude materialen. Er zijn verzamelaars van oud elektrisch schakelmateriaal, dakpannen, stenen, glas, glas in lood, gietijzeren muurankers, vee drinkbakjes, wandtegeltjes, deurkrukken etc. En juist omdat er zoveel soorten zijn gemaakt, weten heel veel verzamelaars niet eens wat ze nog missen in hun verzameling. Zelf verzamel ik o.a dakpannen, en ook daar komen we ieder jaar weer soorten tegen die tot dat moment nog niet bekend waren. In heel Nederland zijn verzamelclubs, kleine particuliere verzamelingen en grote musea te vinden met alleen maar bouwmaterialen. Gelukkig maar, want er is echt heel veel mooi materiaal gemaakt. Soms  in mega aantallen, maar ook heel vaak eenmalig voor een bepaalde rijke opdrachtgever.

9106f2aef3700e0429b4691f65f9a002

Zo door de jaren heen is heel veel gesloopt en vernietigt, maar gelukkig ook heel veel behouden. Onze klanten zijn vaak mensen die behept zijn met oude dingen, en alles in het werk stellen om oud met oud te maken. Dergelijke mensen zien dan ook de waarde van onze grote voorraad, terwijl andere mensen zich er geen voorstelling van kunnen maken, dat je met oude materialen hele mooie dingen kunt maken. Het komt dan ook meerdere malen per jaar voor dak ik mensen (en dan vooral jongeren) verwijs naar de moderne collega’s als Gamma, Karwei en Formido. Meestal  willen ze dan oude materialen, maar dan in nieuwstaat.  of met de specificaties van hedendaagse producten, en die combinatie bestaat gewoon niet. Gebruikssporen, slijtage en afwijkende maten zijn nu juist de charme van oude bouwmaterialen, en voor ons als verkopende partij juist prijsbepalend. Het nadeel is dan weer die grote voorraad. En zo is de cirkel weer rond.

Geef een reactie